
'Wat doen wij in Nederland om de samenleving daadwerkelijk inclusief te maken?'

Prof. dr. Harry Knoors (66) neemt donderdag 23 juni afscheid van Kentalis en de Radboud Universiteit in Nijmegen. Harry Knoors heeft zich ruim 40 jaar ingezet voor onderwijs aan en opvoeding van dove en slechthorende kinderen en jongeren. Hiervan was hij ruim 25 jaar in verschillende functies verbonden aan Kentalis en bijna negentien jaar als bijzonder hoogleraar aan de Radboud Universiteit. Harry Knoors blikt terug op de afgelopen 40 jaar: zijn loopbaan, zijn drijfveren, belangrijke ontwikkelingen voor dove en slechthorende mensen en het belang van het doen van onderzoek.
Toegang tot taal
“Na mijn studie Algemene Taalwetenschap in Amsterdam, startte ik in 1981 als leerkracht en taalkundige aan het Rudolf Mees Instituut in Rotterdam, tegenwoordig de Dr. M. Polanoschool. Toen onderdeel van de Koninklijke Ammanstichting, nu van Auris. Daar gaf ik tot 1992 een aantal uur per week Nederlands aan dove en ernstig slechthorende leerlingen. Ik had daarvoor nog nooit een doof iemand ontmoet. Het waren jongens en meisjes met veel mogelijkheden voor de toekomst. Er was één probleem: ze verstonden mij niet of nauwelijks en ik hen niet. De taal van de horende samenleving was het probleem. Dat dilemma fascineerde me: hoe kun je met begeleiding proberen toegang tot taal te verbeteren? Daar wilde ik meer mee doen. Zodat leerlingen uiteindelijk meer mogelijkheden hebben om een goede opleiding te volgen en een goede baan te vinden.”
“In de les zag ik de leerlingen onderling gebaren maken. Ik gaf anderhalf uur per dag Nederlands. Er waren toen nog geen vastgelegde taalmethodes voor dove of slechthorende leerlingen. Dan is anderhalf uur lang lesgeven lang. Ik stelde hen voor: ‘Ik geef jullie drie kwartier les en jullie leren mij drie kwartier gebaren.’ Want ook gebarencursussen waren er destijds nog niet. Toen ik uiteindelijk - voor mijn doen - veel gebaren kende, begreep ik de leerlingen nog steeds niet altijd. Ik merkte dat hun grammatica heel anders was dan de grammatica van het Nederlands. Ik besloot toen mijn promotieonderzoek daarop te richten. In 1992 promoveerde ik op een proefschrift over het verwerven van gebarentaal door dove kinderen van horende ouders. Over hoe zij gebarentaal van andere kinderen leren en wat dat met die taal doet.”
Beslissend moment
Na zijn promotie zette Harry Knoors diverse onderzoeksprojecten op bij de Amanstichting en had hij een adviesfunctie bij het Instituut voor Doven. Daar was men net begonnen met het invoeren van de Nederlandse Gebarentaal. In 1997 werd hij benoemd als hoofd van het Diagnostisch Centrum aan het Instituut, dat later zou opgaan in Viataal. “Dat was een beslissend moment in mijn loopbaan”, licht Harry toe. “Het was dé overstap naar wat nu Kentalis is. Na twaalf jaar leiding te hebben gegeven aan het Diagnostisch Centrum had ik behoefte aan een nieuwe uitdaging. Eén die meer in lijn lag met mijn hoogleraarschap aan de Radboud Universiteit, waar ik in 2003 was benoemd. Die uitdaging vond ik in 2009, als algemeen directeur van de sector expertise en innovatie, de latere Kentalis Academie. Deze functie sloot mooi aan bij het hoogleraarschap. Tot 2017 ben ik daar directeur geweest. In dat jaar werd de Academie onderverdeeld in drie programmalijnen en kreeg ik de functie van Programmaleider Doof/Slechthorend. Dat heb ik gedaan tot eind 2020. Sindsdien ben ik nog drie dagen per week aan Kentalis verbonden als hoogleraar. Op 23 juni aanstaande ga ik met pensioen en neem ik op een mooie manier afscheid van Kentalis en de Radboud Universiteit.”
Onderwijs op maat
Vanuit zijn leerstoel ‘Opvoeding van dove en slechthorende kinderen’ aan de Radboud Universiteit in Nijmegen deed Harry Knoors wetenschappelijk onderzoek, gaf hij onderwijs en begeleidde hij promovendi. Onderzoek voor deze doelgroep is cruciaal volgens Harry: ”Wetenschappelijk onderzoek staat aan de basis van allerlei doorbraken. Zonder wetenschappelijk onderzoek hadden we nu geen digitale hoortoestellen, geen cochleair implantaten (CI’s), geen erkende gebarentaal, geen gebarentaalopleidingen, geen neonatale gehoorscreening. Maar denk ook aan interventies die ingezet worden binnen het onderwijs en de zorg, zoals Psywel. Of aan het Masterplan Geletterdheid. De onderlinge verschillen tussen dove leerlingen zijn groot, groter dan onder horende kinderen. Onderzoek laat zien waar die individuele verschillen vandaan komen en hoe je daar in onderwijs en zorg rekening mee kunt houden. Als leerkracht ben je daardoor beter in staat onderwijs op maat te bieden door je didactiek en pedagogiek aan te passen, in de zorg kun je interventies voor bijvoorbeeld stimulering van executieve functies qua opzet of dosering individueel aanpassen.”
Invoering van de gebarentaal
Eén van de belangrijkste veranderingen voor dove en slechthorende mensen tijdens zijn loopbaan is de invoering van de gebarentaal in het onderwijs. Harry Knoors zat zelf in 1997 in de overheidscommissie voor erkenning van de Nederlandse Gebarentaal (NGT). “Het advies van die commissie zorgde ervoor dat de overheid NGT maatschappelijk erkende. Sinds 1998 wordt NGT formeel aangeboden op dovenscholen als onderdeel van het leerplan. Ook kwam er een tolk- en docentopleiding en ook universitaire studies NGT. En uiteindelijk volgde de juridische erkenning in 2020. Dat die erkenning er nu eindelijk is, is een hoogtepunt. Heel belangrijk voor de gevoelswaarde van al die mensen die NGT gebruiken. En ik hoop oprecht dat, als gevolg van deze erkenning, de intensiteit van gebarentaalcursussen voor ouders, leerkrachten en behandelaren nog veel groter wordt dan nu het geval is.”
Cochleaire implantatie en gehoorscreening bij jonge kinderen
“Een andere belangrijke ontwikkeling is de cochleaire implantatie bij hele jonge kinderen, in combinatie met de neonatale gehoorscreening. Vroeger werd het gehoor getest op het consultatiebureau als een baby negen maanden oud was. Tegenwoordig kan met apparatuur eenvoudig, ook bij thuisbevallingen, direct na de geboorte het gehoor worden gescreend. Meer dan 95% van de kinderen wordt op jonge leeftijd gescreend, dat is echt een topontwikkeling. Daardoor kan gehoorverlies binnen drie maanden na de geboorte al worden vastgesteld. Kinderen komen tegenwoordig rond de leeftijd van 8 maanden al in aanmerking voor een cochleair implantaat (CI), een aantal jaar geleden lag die grens nog bij 4-5 jaar. Met een CI worden dove kinderen natuurlijk niet horend, al beweren voorstanders dat soms wel. Dat is gewoon niet reëel. Maar de toegang tot gesproken taal is daardoor wel veel groter, met ook positieve gevolgen voor het leren lezen. Dat is echt een doorbraak.”
Inclusieve samenleving
Bovenstaande ontwikkelingen hebben bijgedragen aan een enorme verbetering in de toegang tot taal voor dove en slechthorende kinderen. Dat is terug te zien in het onderwijs; in het aantal kinderen dat regulier onderwijs volgt, en in het aantal kinderen dat binnen speciaal onderwijs goede niveaus behaalt. Er zijn meer mogelijkheden voor hen op vervolgopleidingen dan vroeger, er gaan meer leerlingen naar het mbo, hbo of de universiteit. Toch ziet Harry dat er nog veel werk aan de winkel is. “Mijn afscheidsrede op 23 juni gaat over drie thema’s. Over de enorme veranderingen in 40 jaar tijd voor dove en slechthorende kinderen en over de veranderingen in de wereld waarin ze opgroeien. Die wereld is veel uitdagender en complexer geworden. Ten tweede: geven we dove en slechthorende kinderen genoeg bagage mee voor hun toekomst? Wat kunnen we daarin nog verbeteren? Zijn er nog lacunes in onze kennis? Het derde thema gaat over maatschappelijke barrières. Ondanks alle bagage die we dove en slechthorende kinderen en jongeren meegeven, zijn er nog altijd veel barrières in de samenleving waar ze tegenaan lopen. Wat doen wij eigenlijk in Nederland met elkaar om onze samenleving daadwerkelijk inclusief te maken? Als ik opnieuw mocht beginnen met mijn loopbaan, dan zou ik daar meer aandacht aan besteden. Meer onderzoek doen naar wat werkt. Naar hoe de horende samenleving kan veranderen. Welke maatregelen we kunnen nemen om onze samenleving daadwerkelijk inclusief te maken. Met de wijsheid van nu denk ik dat daar meer onderzoek naar moet komen, waarbij doven en slechthorenden zelf vaker ‘in the lead’ zijn. En daarbij dan krachtig voortbouwen op het huidige Deelkracht-programma, waar onderzoekers en zorgprofessionals samen met ervaringsdeskundigen kennis ontwikkelen en inzetten voor een toegankelijke samenleving. Dat is mijn aanbeveling voor de toekomst.”
Trots
Terugkijkend op zijn loopbaan is er ook veel ruimte voor trots. “Ik ben erg trots op het feit dat diverse oud-leerlingen van mij, toen ik leerkracht was, nu zelf leerkracht zijn. Dat dát mogelijk is gebleken vind ik heel bijzonder, dat was vroeger ondenkbaar. Dat wij in onze onderzoeksgroep vijf dove collega’s hebben, van heel verschillende pluimage, van wie één bij mij gepromoveerd is, daar ben ik ook erg trots op. En persoonlijk ben ik ook trots op het feit dat ik, samen met vriend en collega-onderzoeker Mark Marschark, de resultaten van wetenschappelijk onderzoeken in een zevental boeken heb kunnen verwoorden. Eén van die boeken, ‘Teaching Deaf Learners’ hebben we in samenwerking met andere collega’s weten te bewerken en toegeschreven naar de situatie in andere landen als Japan, Denemarken, Griekenland, Italië, Duitsland, Nederland... Dat is een heel mooi rijtje in mijn boekenkast.”
Wees nieuwsgierig, twijfel en houd afstand
Naast zijn aanbeveling voor meer onderzoek naar een inclusieve samenleving heeft Harry Knoors nog een tip voor alle mensen die werken aan onderzoek op het gebied van dove en slechthorende kinderen. “Wees als onderzoeker nieuwsgierig. En twijfel ook. Twijfel aan je eigen overtuigingen, aan je eigen onderzoeksresultaten. Dat is naast nieuwsgierigheid het belangrijkste kenmerk van een onderzoeker. Twijfel zorgt ervoor dat je niet zomaar achter een ideologie aan loopt, hoeveel sympathie je daar ook voor hebt. Zelf heb ik vast ook wel stellige uitspraken gedaan, maar als onderzoeker denk ik dan tegelijkertijd: nou, eerst maar eens zien of dat wel zo is. Zwart-wit bestaat in de wetenschap zelden of nooit, er zijn veel tinten grijs. Dus de tip die ik geef is: zorg dat je een zekere afstand houdt. Zorg dat je idealen hebt, maar ga niet mee in een ideologie. Breng steeds twijfel en nuancering aan. Dat maakt je een betere onderzoeker.”
Afscheid: symposium en afscheidsrede
Ter gelegenheid van het afscheid van Harry Knoors organiseert Kentalis op 23 juni a.s. het symposium “Met het oog op de toekomst”. Het leren van dove en slechthorende kinderen staat hierbij centraal. Aansluitend houdt Harry zijn afscheidsrede. Dat zal niet het laatste zijn dat we van Harry horen. “Met Evelien Dirks van de NSDSK werk ik nog aan een boek over de ontwikkeling van kinderen met CI. Hopelijk is dat aan het einde van dit jaar af. Daarnaast zal ik vast af en toe nog wel een lezing geven. Na mijn afscheidsrede en dit boek, neem ik eerst een paar maanden een sabbatical, al blijf ik wel promovendi begeleiden. Sinds kort zit ik ook in het bestuur van een steunstichting van Kentalis, dus dat lijntje blijft. Verder ben ik ontzettend geïnteresseerd in kunst en kunstgeschiedenis, daar ga ik me nog verder in verdiepen. Wie weet hoor je in de toekomst op dat vlak nog iets van mij...”
Lees meer over het symposium en de afscheidsrede van prof. dr. Harry Knoors.