Laat niemand je vertellen dat je iets niet kunt!

Ruben heeft een taalontwikkelingsstoornis (TOS)

“Ik ben Ruben. Ik ben 22 jaar oud. Toen ik drie was, viel het mijn ouders op dat mijn verbale communicatie achterbleef. Ze gingen met mij naar de huisarts, die me doorverwees naar het Academisch Ziekenhuis Leiden (het huidige LUMC). Er volgden diverse onderzoeken en de uitslagen wezen op een taalontwikkelingsstoornis (TOS). Ik had een spraak- en taalachterstand van ruim één jaar. Dat betekende dat ik naar het speciaal onderwijs zou gaan. 

Naar school

In 2002 ging ik naar De Weerklank in Leiden, een school voor speciaal onderwijs gespecialiseerd in kinderen met TOS. Als klein jongetje begreep ik niet waarom ik iedere dag met een busje naar school werd gebracht. Toch lieten mijn ouders mij met een gerust hart gaan, omdat ze wisten dat ik het nodig had en het mij op latere leeftijd zou helpen.

Door mijn verbale beperking vroeg ik veel negatieve aandacht. Dat lokte ik bijvoorbeeld uit door mijn klasgenoten pootje te haken. Omdat ik mijn energie niet kwijt kon, was ik ook erg druk. Thuis was ik dan ook niet te houden; ik klom over hekwerken heen en ontsnapte voortdurend. Naarmate ik ouder werd, nam de rust toe, omdat ik mij steeds beter verbaal kon uitdrukken. 

Tot mijn zesde ging ik naar het speciaal onderwijs. Er werd mij veel visuele ondersteuning geboden, bijvoorbeeld door middel van pictogrammen. Ook gebruikte ik Nederlands met Gebaren (NmG).

Regulier onderwijs

Vervolgens stroomde ik, met een rugzakje, door naar het regulier onderwijs. Om mijn spraakontwikkeling te bevorderen, kreeg ik twee keer per week logopedie. Dit was bij een logopediepraktijk in de buurt. Op school kwam het ook wel eens voor dat ik door de juf apart werd genomen, zodat ik met haar ontspanningsoefeningen kon doen. Ik had namelijk last van energiepieken in de klas. Daarna stroomde ik met succes door naar het voortgezet onderwijs, waar ik wekelijks ambulante begeleiding kreeg. 

Besluit

Op mijn zestiende liep mijn indicatie af en was de vraag of een verlenging noodzakelijk was. Samen met mijn moeder besloot ik dat iemand anders met TOS het geld voor de ondersteuning beter kon gebruiken dan ik. Dat kwam natuurlijk voort uit het feit dat ik enorme vooruitgang had geboekt. Tijdens de eindevaluatie op school hebben we dat besluit besproken. De andere aanwezigen waren het er ook mee eens.

Vervolgopleiding

Op eigen kracht volgde ik daarna een mbo 4 studie in de maatschappelijke dienstverlening. In de opleiding wist niemand van mijn TOS af. Dit hield ik bewust voor me. Mijn verbale communicatie was gemiddeld en niet opvallend. Het gaf mij de bevestiging dat ik mijn TOS onder controle had gekregen. Ik behaalde mijn diploma, waardoor ik in vijf jaar tijd van cliënt naar hulpverlener was gegaan. De omgekeerde wereld. Momenteel werk ik binnen de GGZ als woonbegeleider, waarbij ik jongvolwassenen ondersteun in hun zelfredzaamheid. 

Uit je comfortzone

In mijn jeugd ben ik intensief begeleid in het speciaal en regulier onderwijs. Dankzij specialistische hulpverleners heb ik passende ondersteuning gekregen. Deze mensen maken het verschil in de ontwikkeling van mensen met een taalontwikkelingsstoornis. Daarnaast is het belangrijk om je open te stellen voor hulp als je die diagnose hebt. Het is van belang om te durven praten wanneer de situatie erom vraagt en gewoon vragen te stellen als iets niet duidelijk is. Je leert daardoor uit je comfortzone te gaan. Laat niemand je vertellen dat je iets niet kunt. Ja, je kan een goede spreker worden voor grote groepen mensen, als je dit wil! Laat mijn verhaal een voorbeeld voor je zijn, je bent niet alleen!”