'Blijf goed kijken naar wat jongeren beweegt'

Senior onderzoeker Lidy Smit

Lidy Smit is senior onderzoeker bij de Kentalis Academie, programmalijn TOS (taalontwikkelingsstoornis). Onder andere dankzij haar onderzoek weten we steeds meer over TOS. Op 16 mei verdedigt Lidy haar proefschrift ‘Cognitive and social-emotional functioning in adolescents with communication problems’. ‘’Ik ben goed voorbereid en de proefpromotie ging goed, dus ik ben er klaar voor’’. Met Lidy kijken we terug op haar promotieonderzoek en blikken we vooruit naar haar promotie aan de Radboud Universiteit.

We weten ook veel nog niet

Vertrekpunt van het onderzoek was dat er nog weinig onderzoek bestond als het gaat om jongeren met TOS of die doof of slechthorend zijn en hun cognitief en sociaal-emotioneel functioneren. Lidy: ‘’Dat is op zich vreemd, want de puberteit en de periode daarna is een turbulente fase waarin zowel sociaal als cognitief veel verandert. Ook als je geen TOS hebt of doof of slechthorend bent. Communicatieproblemen verdienen dus meer aandacht in onderzoek.

Met de Theory of Mind (ToM) in het achterhoofd zijn we gestart om bij deze groep te onderzoeken hoe het gesteld is met hun vermogen om gedachten en gevoelens van henzelf en anderen te herkennen. We kwamen er al snel achter dat het testmateriaal dat we hierbij gebruikten, niet helemaal aansloot bij de belevingswereld van de jongeren.  We hebben zelf een ToM-taak ontwikkeld, die volledig is afgestemd op de belevingswereld van jongeren. Het  meest opvallende wat daaruit kwam, is dat de dove en slechthorende jongeren of jongeren met TOS ten opzichte van de reguliere groep eigenlijk niet zoveel problemen hadden als we vooraf hadden verwacht. Dat verraste ons en roept vervolgvragen op. 

Verder keken we of de executieve functies – zeg maar de dirigent van het brein – in verband stonden met het sociaal-emotioneel functioneren. Dat verband hebben we niet kunnen vinden tijdens het onderzoek. Tenslotte deden we verder onderzoek naar de ToMinZicht-behandeling. We trokken de conclusie dat die behandeling nog weinig doet. De doof/slechthorende groep gaf aan wel vooruitgang te merken, maar bij de jongeren met TOS zagen we dat niet. Waarschijnlijk komt dat doordat de ToM-interventie voor hen te talig is, wat ook vervolgvragen en -acties oproept. Genoeg ideeën voor vervolgonderzoeken dus!’’

Het promotieonderzoek in grote lijnen

Een promotieonderzoek kent verschillende fasen. Lidy: ‘’Het onderzoek begon 6,5 jaar geleden met vooral data verzamelen. Terugkijkend waren de eerste twee jaar best pittig, met name omdat ik de data grotendeels zelf verzameld heb en de interventies zelf heb gegeven. Gelukkig wel met hulp van een student-assistent, dat was heel fijn. Daarna volgde een periode van analyseren en uiteindelijk ga je door naar de conclusies en aanbevelingen, die ik uiteraard op 16 mei ga delen tijdens mijn proefschriftverdediging. Dan is dit onderzoek ook echt klaar. Al gaan we met de conclusies uiteraard weer verder in de toekomst. Daar heb ik al veel ideeën voor en fijn is dat de Kentalis Academie daar ook heel open voor staat. Dus echt klaar is het eigenlijk nooit. Ik blijf me in elk geval richten op de groep adolescenten (jongeren), dat vind ik gewoon een razend interessante groep. Vooral de manier waarop we meten kan beter. Daar is nog een hoop winst te behalen.’’

Het meest bijgebleven

Lidy gaf het al eerder aan, maar alvast doorkijkend naar de resultaten van haar promotie-onderzoek is haar één ding speciaal bijgebleven. ‘’We hadden vooraf verwacht dat dove en slechthorende jongeren en jongeren met TOS tijdens de puberteit een extra turbulente fase in zouden gaan. We dachten dat er van alles zou gebeuren qua opspelende (communicatie)problemen. Wat uit dit onderzoek totaal niet gebleken is. Heel bijzonder vind ik dat nog steeds. Als ik een zelfkritische kanttekening plaats, zou het er mee te maken kunnen hebben dat onze meetinstrumenten niet passend waren. Zo namen we bij het onderdeel sociaal-emotioneel functioneren alleen het perspectief van de ouders mee. Maar die verdwijnen in de periode van adolescentie juist meer naar de achtergrond. Dus misschien moeten we ons meer richten op het netwerk van de jongeren. Denk daarbij aan vrienden en leraren; dat biedt mogelijk meer perspectieven. Los daarvan volgen de onderzochte jongeren speciaal onderwijs: een omgeving waar veel begeleiding wordt geboden en die heel veilig voor de leerlingen is. Misschien zien we minder problemen bij hen, juist omdat ze zo goed begeleid worden. En dan is de vraag wat er gebeurt als ze straks klaar zijn met deze vorm van onderwijs en de maatschappij ingaan. Er zijn nog wat open eindjes waar we nog mee verder moeten – en willen – gaan.’’

Link met TOS-methodieken?

Lidy maakte samen met collega’s de ‘Handreiking SEOCC voor TOS’ voor Onderwijs; een visie op de ondersteuning van de sociaal-emotionele ontwikkeling, de communicatieve redzaamheid en de cognitieve functies van leerlingen met TOS. Deze handleiding is onderdeel van de bestaande TOS-methodieken rondom het sociaal-emotioneel functioneren. Lidy: ‘’De wetenschappelijke inzichten die we opdeden binnen het promotieonderzoek hebben zeker wel richting gegeven aan de handreiking. De methodieken PeTos en Spraakwaterval bijvoorbeeld worden in het primair onderwijs al veel ingezet en ook steeds meer in het voortgezet onderwijs. Bij de methodieken ligt de nadruk ook stevig op het stimuleren van de Theory of Mind, waarmee jongeren zelfinzicht krijgen en woorden kunnen geven aan wat ze denken en/of voelen. Dus ja: er is zeker een link naar waar ik 6,5 jaar mee bezig ben geweest!’’ 

Prikkelen van professionals

Lidy: ‘’Ik hoop dat de professionals binnen ons onderwijs en de zorg geprikkeld worden door mijn onderzoek. Dat we met hun directe blik op cliënten en leerlingen én vanuit meerdere perspectieven op hun ontwikkeling, dichterbij de belevingswereld van deze jongeren kunnen komen. Dat ze steeds dieper blijven graven naar wat een jongere beweegt. Daar leren we van en daar kunnen we in onze onderzoeken ook weer een stap verder mee komen. Ik vind het belangrijk dat we continu in gesprek blijven: met onderzoekers, professionals én het netwerk om leerlingen heen. Dat we het hebben over wat we zien en vooral: hoe komen we steeds dichter bij de realiteit van de belevingswereld van de jongeren. Die verschillende perspectieven met elkaar delen is harstikke essentieel!’’

16 mei: D-day

Lidy: ‘’Ik hou er niet zo van om in het middelpunt van de belangstelling te staan. Maar ik kijk tegelijk uit naar mijn promotie. Ik begin die dag gewoon met koffie, dat deed ik tijdens die 6,5 jaar ook. Om 12.30 uur houd ik mijn verdediging en dat gaat er ceremonieel aan toe. Gelukkig mag ik zelf mijn kleding uitzoeken 😉. Ik hoop op een goed en scherp gesprek met de aanwezige collega’s, want dat zijn natuurlijk de vakspecialisten. Ik ben benieuwd naar hun kijk op mijn onderzoek. Daarna is er een receptie; ik vind het leuk om al mijn collega’s, familie en vrienden daar te zien. ’s Avonds vier ik mijn promotie nog in privékring, dus het wordt gewoon een heel leuke dag denk ik!’’