Onderwijsprogramma en activiteiten

Vakken

Een groot aantal vakken worden geïntegreerd aangeboden, zo dicht mogelijk bij de dagelijkse praktijk. Alle ontwikkelingsgebieden komen hierbij evenwichtig en in samenhang aan bod. Er wordt zelf lesmateriaal ontwikkeld wat past bij de doelen van de leerlingen. Daarnaast worden methodes (bijv. voor rekenen, lezen) gebruikt als bronnenboek en aangepast op iedere leerling. 

De onderwijsinhoud in het SO en VSO is gebaseerd op de wettelijk voorgeschreven kerndoelen. In het SO zijn de kerndoelen onderverdeeld in de vakgebieden Nederlandse taal en communicatie, rekenen en wiskunde, lezen, zelfredzaamheid, sociaal emotionele ontwikkeling, leren leren, kunstzinnige oriëntatie en bewegen en sport. In het VSO zijn de kerndoelen onderverdeeld in de vakgebieden Nederlandse taal en communicatie, rekenen en wiskunde, mens natuur en techniek, mens en maatschappij (waaronder sociaal emotionele ontwikkeling), kunstzinnige oriëntatie, voorbereiding dagbesteding en bewegen en sport.

Wielewalen

Regelmatig wordt er op school ook buitenonderwijs gegeven (wij noemen dat Wielewalen). Hierbij wordt gebruik gemaakt van de natuur als rijke leeromgeving. Verschillende leergebieden en kerndoelen kunnen hier geïntegreerd worden aangeboden zoals doelen rondom de vakgebieden zintuiglijk en motorische ontwikkeling, communicatie, zelfstandigheid en zelfredzaamheid, mens en maatschappij. 

foto wielenwalen

Bewegingsonderwijs

Leerlingen van Kentalis Mariëlla krijgen 2 keer in de week bewegingsonderwijs (gym). Dit kan zijn een spelles, grondvorm van bewegen, groot of klein circuit. De lessen worden gegeven door een vakleerkracht bewegingsonderwijs.

De inhoud en vorm van de gymlessen worden afgestemd op iedere leerling. Het kan dus zijn dat leerlingen uit verschillende klassen samen gymles hebben, of juist individueel gymles hebben. Ook kan het zijn dat er wordt gekozen voor beweegprogramma’s in de klas, omdat dat beter aansluit bij de behoefte van de leerlingen.

Nederlandse Gebarentaal en Dovencultuur

Op Kentalis Mariëlla hebben wij twee vakdocenten Nederlandse Gebarentaal (NGT). Aan elke klas is een vakdocent NGT verbonden, die op vaste tijden aansluit in de klas en samen met de groepsleerkracht het onderwijs in de klas vormgeeft. Hierbij wordt altijd aangesloten bij behoefte van de leerlingen en de thema's waaraan ook in de klas wordt gewerkt. De leeftijd van de leerling en zijn/haar taalprofiel, bepalen hoeveel tijd de NGT-docent in de klas aanwezig is voor een specifieke leerling.

Afhankelijk van het taalprofiel kan het zijn dat een leerling geen NGT-onderwijs volgt (bij een profiel met alleen gesproken Nederlands of juist meer NGT-onderwijs volgt). Dit wordt vastgelegd in het OPP (Ontwikkelingsperspectief Plan) tijdens het OPP-gesprek waarin het taalprofiel wordt vastgesteld.

foto gebaren schoolgids

Niet alleen binnen het NGT-onderwijs, maar ook verweven in het onderwijs algemeen, wordt tevens aandacht besteed aan Dovencultuur. Voor het vso wordt doelgericht gewerkt met lesmateriaal voor CIDS (Culturele Vorming en Identiteit voor Doven en Slechthorenden). Ook in de dagelijkse situatie zien leerlingen voorbeeldgedrag op het gebied van Dovencultuur bij dove en slechthorende medewerkers en medeleerlingen of ervaren zelf situaties vanuit de Dovencultuur. Begeleiders benoemen deze voorbeelden en hierover wordt het gesprek aangegaan.

 

Activiteiten

Ieder schooljaar worden er 4 ankers (SO) of projecten (VSO) van ieder ongeveer 10 weken behandeld. Ieder anker of project wordt geopend met een startactiviteit voor een gezamenlijk ervaring en afgesloten met een slotactiviteit waarbij gepresenteerd kan worden wat er geleerd is.Tijdens het anker worden er ook losse uitstapjes gemaakt om het anker of project samen met de leerlingen te doorleven. Het eerste anker of project van het jaar is altijd gericht op groepsvorming en elkaar leren kennen. 

Er wordt geprobeerd om de 4 seizoenen zoveel mogelijk binnen de bestaande ankers/projecten aan bod te laten komen zodat de verschillende seizoenen binnen verschillende contexten aangeboden en beleefd worden.

Los van de ankers wordt er eenmaal per jaar een werkweek georganiseerd waarbij een groot deel van de SO en VSO leerlingen samen op kamp gaan. 

Daarnaast zijn er enkele schoolactiviteiten die jaarlijks terugkeren, waaronder een viering met carnaval, Travelaardag en werkweek.  

 

Stage (VSO)

De stage op Kentalis Mariëlla is opgebouwd vanuit het idee dat elke leerling een passende plek verdient in de samenleving. Ons onderwijs is hierop ingericht en in het VSO wordt ook het belangrijke kenmerk van ontwikkelingsgericht onderwijs (OGO) benadrukt; praktisch aansluiten bij de leefwereld en mogelijkheden van de leerling. De projecten die worden aangeboden zijn daarom in het VSO, meer dan in het SO, gericht op arbeidstoeleiding en de toekomstige leefomgeving van de leerling. Hiervoor maken we gebruik van vier verschillende gebieden: wie ben ik (persoonsbeeld), wat wil ik (persoonlijke wensen, interesses), wat kan ik (vaardigheden) en wat heb ik nodig (begeleidingsbehoefte). Daarbij wordt goed gekeken naar de leerling specifieke kenmerken. De werkwijze die voortkomt uit relatie- en competentiegerichte benadering (R&C) sluit hier ook bij aan. De competenties die leerlingen nodig hebben op hun vervolgplek zijn vastgelegd in leerlijnen waarmee we leerlingen op elk niveau kunnen volgen en ondersteunen op een passende wijze. Na de voorbereiding op school zal er een transitieperiode volgen waarbij er een overgang plaats zal vinden vanuit school naar een passende (dagbestedings-)plek. Wij vinden het van belang dat de gevonden plek ook passend zal blijven in de toekomst. Een leerling kan ook na zijn schoolloopbaan nog vaardigheden leren binnen de setting van de dagbesteding of werkplek.

De opbouw is samen te vatten in 4 fasen:

Fase 1: Praktijklessen

De leerlingen ervaren welke werkzaamheden zijn er, wat vind ik leuk. Met name het stukje "wie ben ik?" en "wat wil ik?" komt hierin terug. In deze fase kijken we als school al naar de mogelijkheden van de leerlingen om tijdig samen met ouders en andere betrokkenen een beeld op te bouwen richting de toekomst.

Fase 2: Interne ervaringsplekken

Leerlingen gaan wanneer zij er aan toe zijn, en dit past bij de begeleidingsbehoefte van de leerling, buiten de klas voor een dagdeel per week ervaring op doen met stagetaken. Hierbij zal de leerling begeleid worden door een andere persoon dan de eigen leerkracht. In deze fase staan "wat wil ik?" en "wat kan ik?" meer centraal. 

Fase 3: Externe ervaringsplekken

Afhankelijk van de begeleidingsbehoefte van de leerling zal een leerling wel of niet deelnemen aan deze fase. Wel vinden we het als school belangrijk om leerlingen voordat zij definitief de transitie in gaan ook buiten school praktijkervaring opdoen om ook specifieke aandacht te geven aan "wat heb ik nodig?", dan kunnen we op school hier ook nog specifieke aandacht aan besteden voordat de leerling de laatste fase in gaat.

Fase 4: Transitie

In het jaar van uitstroom (wanneer een leerling 18 wordt) zal per leerling gekeken worden wanneer, en op welke wijze de transitie het best passend is. De transitie houdt in dat een leerling overgaat van onze school naar een passende en toekomstbestendige (dagbestedings-)plek. Deze transitiefase bestaat maximaal uit 6 maanden van 1 dag per week extern, maar zal altijd in overleg met alle betrokkenen worden ingericht.

VSO praktijk