'We doen wetenschappelijk onderzoek om kind met TOS nog beter te helpen'

Onderzoek naar TOS

Wat gebeurt er in het brein van kinderen met een taalontwikkelingsstoornis (TOS)? Wat zijn de oorzaken van TOS? Welke vormen zijn er? Omdat er nog heel wat vragen leven, doen we wetenschappelijk onderzoek. Onderzoeker Petra van Alphen vertelt.

Oorzaken van TOS

“We weten nog niet veel van taalontwikkelingsstoornissen. Daarom doen we bij Kentalis wetenschappelijk onderzoek. We weten al wel dat een taalontwikkelingsstoornis veroorzaakt wordt door een combinatie van genetische factoren en omgevingsfactoren”, legt onderzoeker Petra van Alphen uit. 

“Een ingewikkeld samenspel van genen veroorzaakt zwakheden in het brein. Zijn er geen zwakheden in het brein, dan heb je geen taalontwikkelingsstoornis. Soms zijn ouders bang dat hun kind een taalontwikkelingsstoornis heeft, omdat zij iets niet goed hebben gedaan. Ze denken bijvoorbeeld dat ze te weinig hebben voorgelezen. Maar zo simpel is het niet. Weinig voorlezen veroorzaakt geen TOS. Tegelijkertijd stimuleert voorlezen de taalontwikkeling van een kind wel.”

In het brein

“Het leren van een taal werkt heel complex. Het is niet zo dat één gedeelte van het brein over taal gaat. Je hebt er meerdere hersengebieden voor nodig. We zien dat er bij kinderen met TOS vaak op meerdere gebieden in het brein zwakheden zijn. Waar je moeite mee hebt, is afhankelijk van die zwakheden. Een taalontwikkelingsstoornis is daarom voor ieder kind anders.” 

We hebben bijvoorbeeld onderzoek gedaan naar ‘taal in het kleuterbrein’. Terwijl kinderen met en zonder TOS naar zinnen luisterden, werd hun hersenactiviteit met EEG gemeten. Petra: “De belangrijkste uitkomst is dat taal inderdaad anders wordt verwerkt in de hersenen van de groep kleuters met TOS. We zagen bijvoorbeeld in de hersenen dat het twee keer zo lang duurde voordat ze een fout in betekenis opmerkten, zoals in de zin: papa eet een deken.”

Puzzelstukjes

“Gelukkig komen de puzzelstukjes door onderzoek langzaam bij elkaar, maar er is nog veel te doen. Het lijkt mij heel mooi als we uiteindelijk meer onderscheid kunnen gaan maken binnen de groep kinderen met TOS; dat we kunnen aanwijzen wáár de zwakheden van de hersenen precies liggen. Dan kunnen we kinderen nóg beter helpen.”

Lees meer over een van onze wetenschappelijke onderzoeken.